Polysachariden, ook wel polysachariden, glycanen/glycanen of polyosen genoemd, zijn koolhydraten waarbij een groot aantal (minstens elf) monosachariden (eenvoudige suikers) via een glycosidebinding met elkaar verbonden zijn. Dit zijn biopolymeren die bestaan uit ten minste elf monosacharide-eenheden of met een statistische moleculaire grootteverdeling. Voorbeelden van polysachariden omvatten glycogeen, zetmeel (amylose en amylopectine), pectines, chitine, callose en cellulose. Polysachariden spelen voor planten en dieren een belangrijke rol als slijmstof, reservestoffen en voedingsstoffen. Ze zitten bijvoorbeeld in graankorrels en aardappelen.
Glycanen spelen een belangrijke rol bij het reguleren van ontstekingen en verstoring van de glycosylatie is een van de eerste meetbare veranderingen die wijzen op de ontwikkeling van ziekten. Gelukkig zijn glycanen iets dat we kunnen veranderen door middel van levensstijlmaatregelen. Hierdoor kunnen we ze gebruiken als een systeem voor vroegtijdige waarschuwing en vervolgens monitoren hoe succesvol we het risico op ziekten kunnen verminderen door middel van verschillende levensstijlmaatregelen of farmacologische interventies. Maar wat zijn enkele leefstijlinterventies die de koers zouden kunnen veranderen voor mensen met ontregeling?
Dit is heel individueel en lastig vooraf te bepalen. Deze recensie is een goed startpunt voor het verkennen van:
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0734975023000769
(via Gordan Lauc)